Top 3
  1. Davies & Allison (ICC) of Luz (EKK / Herm), anders Gnilka (Herder)
  2. Konradt (NTD) of Culpepper (NTL)
  3. Turner (BECNT) of Hagner (WBC)
Toelichting

Wat betreft dit evangelie springen direct een tweetal grote historisch-kritische commentaren in het oog, rond delfde tijd geschreven. In de serie ICC schreven Davies & Allison een indrukwekkend werk (1988/91/97, 3 delen). Goed historisch-kritisch werk, helder geschreven. Exegetisch overtuigende keuzes, en vaak rake observaties en theologische lijnen in de ‘concluding observations’ aan het einde van elke becommentarieerde perikoop. Goed vanuit de Joodse achtergronden van Matteüs (in 2004 hebben Davies & Allison een kleiner commentaar geschreven om zo hun resultaten laagdrempeliger te kunnen aanbieden: Matthew: A Shorter Commentary). Van vergelijkbare historisch-kritische insteek en hoge kwaliteit is het werk van Luz. Oorspronkelijk in het Duits (EKK, 4 delen: 20025/90/97/02), nu ook in het Engels vertaald (Herm., 3 delen: 2007/01/05). De herziene editie uit 2002 van deel 1 uit EKK is een grondige herziening van de eerste uitgave uit 1985. De Engelse vertaling van dit deel (2007) is gebaseerd op deze herziene uitgave. Een zorgvuldige en zelfstandige exegese, met ruime aandacht voor Auslegungs- en Wirkungsgeschichte van Matteüs. Soms wat ‘vrijer’ in zijn exegese dan Davies & Allison, wat dan enerzijds soms mooie, creatieve lijnen oplevert, maar soms ook iets minder overtuigende exegese. In ieder geval: samen met Davies & Allison staan hier twee indrukwekkende commentaren.

Een Duitse historisch-kritische exegeet die zich eveneens intensief met Matteüs bezighoudt is Konradt. In 2015 heeft hij een commentaar geschreven van eveneens hoge kwaliteit, in de serie NTD (2015); het is recent in het Engels vertaald (2020). Soortgelijk als Davies & Allison en Luz, alleen – naar opzet van de serie – een stuk bondiger, ‘gewoon’ in één band. Verder is recent verschenen: Culpepper, in de serie NTL (2021). Een prettig leesbaar, zelfstandig geschreven, creatief, kritisch commentaar. Theologisch van goed niveau. Overtuigende exegese. Een aanrader, zeker voor wie Luz of Davies & Allison een maatje te groot is qua prijs of hoeveelheid stof. Ook niet al te moeilijk verkrijgbaar: Gnilka (Herder, 1986/88). Een ouder werk, maar nog steeds waardevol. Goede, overtuigende exegese, theologisch sterk. Waar Konradt soms wat kort en technisch is, kom je met Gnilka vaak toch wat dichter en warmer bij de boodschap van Mattheüs.

Een meer evangelical commentaar is het werk van Turner (BECNT, 2008). Hoewel hij de bronnentheorie niet verwerpt, werkt hij primair met de tekst in zijn uiteindelijke vorm (literair-kritisch). Turner is goed in gesprek met andere auteurs en maakt vervolgens overtuigde keuzes. Hij heeft duidelijk oog voor theologische motieven. Dit alles maakt dit commentaar beter dan bijv. dat van Nolland (NIGTC, 2005), die wel grondig werk levert, maar op menig punt geen overtuigde, doortastende exegese geeft, en ook wat technisch blijft. En ondanks de enorme bibliografie (ook per pericoop), is hij weinig in gesprek met deze literatuur. In het recente commentaar van France (NICNT, 2007) ontbreekt helaas een fatsoenlijke inleiding – daarvoor verwijst France naar eerder werk van hem. Verder levert hij een grondige, zelfstandige exegese, die echter niet altijd overtuigt (hij is ook weinig in gesprek met andere auteurs). France werkt met de huidige tekst van Mattheüs; hij is terughoudend in het verdisconteren van de/ een bronnentheorie. Op Engels taalgebied is naast Turner ook Hagner (WBC 1993/95) een aanrader. Hij werkt vanuit de historisch-kritische methode (dus meer ovk Davies & Allison dan ovk Turner), en doet dit zorgvuldig. Het commentaar heeft een goede bondige inleiding en leest prettig. Het commentaar van Blomberg (NAC, 1992), een redelijke evangelical exegeet, is eenvoudig en op de prediking gericht. Recent is er vanuit evangelicale hoek een goed werk bij gekomen: Osborne (ZECNT 2010). Behoorlijk vergelijkbaar met Turner qua methodiek en breed gesprek, ook met Duitse literatuur. Overeenkomstig de opzet van de serie ook lijnen naar de praktijk. Ouder evangelicaal werk (hoewel ge-updated): Carson (EBC, 1984/20102); qua insteek misschien nog het beste te vergelijken met Blomberg; en ook redelijke kwaliteit.

Zeer bondige deeltjes: het oudere deel in NTD van Schweizer (198616). Vaak de moeite waard om na te slaan. Verder: Schnackenburg (NEB, 2 deeltjes: 1985/87; in het Engels vertaald in 1 deel, mono, 2002) Evans (NCBC, 2012), Garland (Reading Matthew, 2001), Boring in NIB 1995 en het theologisch-ethische deeltje van Stanley Hauerwas (BTC, 2006). Hauerwas komt met verrassende standpunten, maar helaas niet altijd overtuigend omdat het weinig vanuit de tekst zelf opkomt.

Op Nederlands taalgebied heeft Van Bruggen (CNT3, 1990) een commentaar geschreven. Het is eenvoudig en toegankelijk. De exegetische keuzes zijn echter niet altijd overtuigend (bijv. tekstkritisch het uitgangspunt vanuit de meerderheidstekst, en: Mattheüs zou oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven zijn). Er is verder te wijzen op de twee deeltjes van Ridderbos in de Korte Verklaring (1952/54), en zijn kleine werkje Het verborgen koninkrijk: handleiding tot het evangelie naar Mattheüs, dat gemakkelijk tweedehands te krijgen is.

Vanuit behoudend-evangelicale hoek is op Gibbs (CC, 2 delen: 2006/10; deel 3 moet nog uit komen) te wijzen. Hij verwerpt Mattheus’ afhankelijkheid van Marcus / bronnentheorie (i.t.t. bijv. Turner en Osborne) en verdere historisch-kritische methoden, en becommentarieert Mattheus primair als zelfstandig literair werk.

Er is tenslotte te wijzen op het recente social-rethorical-commentaar van Keener (mono, 1999). Met zijn grondige kennis van Grieks-Romeinse en Joodse primaire bronnen werpt hij waardevol licht op historische en sociologische aspecten van het evangelie. Ook secundaire literatuur goed up-to-date. Theologisch is het werk echter minder sterk.