Top 3
  1. Wolter (ÖTK), anders Sumney (NTL)
  2. Moo (Pillar)
  3. Thompson (THNTC)
Toelichting

Op het Bijbelboek Kolossenzen zijn veel commentaren verschenen, echter opvallend weinig echt sterke commentaren. Op Duits taalgebied zijn eind vorige eeuw in de bekende series EKK, KEK en Herder al vroeg delen op deze brief geschreven, alle drie van redelijke kwaliteit. In 1968 verscheen op Duits taalgebied Lohse (KEK). Redelijke exegese; magere inleiding. Dit werk is in het Engels vertaald in de serie Hermeneia terecht gekomen. In 1976 verscheen Schweizer, (EKK); een beter werk dan Lohse; ook net iets hoger te waarderen dan Gnilka (Herder, 1980) dat rond dezelfde tijd verscheen. Vervolgens kwam in 1993 in de paperback serie ÖTB een klein deeltje uit, maar van een groot exegeet: Wolter. Vanwege de opzet van de serie moet hij beknopt schrijven, zonder voetnoten. Toch is het resultaat een sterk werk, met een strakke, overtuigende exegese. De uitleg blijft goed bij de inbedding in de Umwelt, de (Joods-)Hellenistische leefwereld, en strak binnen de grammaticale, semantische en literaire aspecten / opbouw van de brief. Dit is echt de kwaliteit van Wolter, en dat laat in weinig woorden deze brief echt oplichten, in tegenstelling tot de soms vele woorden van andere exegeten, waar de brief echter toch wat bleek blijft, omdat er minder goed ingebed wordt. Eveneens kort en bondig, en kritisch geschreven: het deel door Hübner in HNT (1997). Vervolgens een bondig werkje van de goede exegeet Luz: NTD, 1998. Voor de meest recente verwerking van historisch kritisch onderzoek in een Duits commentaar: het redelijke werk van Bormann (HNT 2012).

Qua evangelicaal werk is op zeven aardig vergelijkbare werken te wijzen van redelijke kwaliteit: O’Brien (WBC, 1982), Garland (NIVAC, 1998), Moo (Pillar, 2008), Pao (ZECNT, 2012), White (HTA, 2018), McNight (NICNT, 2018) en Beale (BECNT, 2019). O’Brien is goed zelfstandig, al is de literatuur en de discussie soms wat verouderd (bijvoorbeeld rond identificatie tegenstanders). Moo, Pao, White, McNight en Beale verschillen niet veel van elkaar. Beale heeft helaas niet de kwaliteit van zijn eerdere werk op Openbaringen. De meerwaarde is zijn aandacht voor de oudtestamentische achtergronden in Kolossenzen (tempel theologie). White is een Duits werk, maar qua inhoud en methode echt evangelical. Nogmaals: deze werken liggen dicht bij elkaar. Misschien dat Moo net de beste is.

Na zijn Efeze-commentaar heeft Barth (zoon van Karl Barth) op hoge leeftijd, met hulp van Blancke, zijn commentaar op Kolossenzen eindelijk afgekregen (AB 1994). Net als bij Efeze: een zelfstandig werk van een erudiet geleerde. Hij schrijft soms echter langdradig en niet goed ter zake, en is niet altijd overtuigend. Maar toch kan je dan al lezend zomaar weer een rake zin of wijze gedachte tegenkomen die je verder helpt. Vooral in gesprek met Duits historisch-kritisch werk, hoogstens tot de jaren ’80. James Dunn (NIGTC) heeft in 1996 een gemiddeld werk geschreven. Dunn geeft de meningen in discussies evenwichtig weer en geeft vervolgens overtuigend zijn eigen visie (dit bijvoorbeeld wat betreft de dwaalleraren: geen gnostiek of hellenistische filosofie, maar de plaatselijke synagoge). In Sacra Pagina heeft MacDonald (2000) Efeze en Kolossenzen becommentarieerd. Ze heeft weinig oog voor theologische vragen, en richt zich primair op een meer antropologisch-sociologische benadering. Het werk van Wilson (ICC, 2005) is vrij mager.

In 2008 verscheen Sumney in de serie NTL. Een typisch deel uit de serie. Het leest prettig: goede, bondige schrijfstijl, zonder veel discussie in de hoofdtekst (terwijl hij de meest recente inzichten toch goed verwerkt). Een toegankelijke inleiding. Wolter heeft hij helaas genegeerd (niet eens in de literatuurlijst). In 2016 schreef Foster (BNTC) een redelijk werk. Forse inleiding (121 pagina’s). In het commentaar neemt hij geregeld zelfstandige standpunten in, al zijn die niet altijd even overtuigend.

Van de kleinere commentarenseries verdienen Martin (Int., 1991), Wright (TNTC, 1999),  Bird (NCCS, 2009) en Thompson (THNTC, 2005) aanbeveling; de laatste i.v.m. het onderdeel ‘theologie’ in het boek. Zie ook John M.G. Barclay, met zijn deeltje in de beknopte serie T&T Clark Study Guides (2004). Geen commentaar, maar wel een waardevolle inleiding op Kolossenzen door een respectabele theoloog. Verder blijft Lightfoot een waardevolle klassieker (1879), inmiddels via internet gratis te raadplegen (https://www.gutenberg.org/cache/epub/50857/pg50857-images.html)

Op Nederlands taalgebied blijft het werk van Ridderbos (CNT2) waardevol. In de serie CNT3 is Kolossenzen / Filemon door Van Eck (2007) becommentarieerd. Ook in dit deel (vgl. Handelingen) weet Van Eck zijn kennis als classicus te gebruiken om deze brieven goed in hun historische en literaire context te plaatsen. Goede inleidingen en verder redelijk goede exegese.

Men zie voor een ‘social-rhetorical’-benadering Witherington (mono, 2007).