Top 3
  1. Martyn (AB) of De Boer (NTL)
  2. DeSilva (NICNT)
  3. Mußner (Herder) of Longenecker (WBC)
Toelichting

Het werk van Burton (ICC, 1921) is een waardevolle klassieker, en in 1971 nog herdrukt (net zoals Lightfoot een klassieker is; mono 1887). In 1979 leverde Betz (Herm., 1979) baanbrekend werk door Galaten te becommentariëren tegen de achtergrond van de contemporaine filosofie en retorica. Echter: deze aspecten worden eenzijdig benadrukt, ten koste van het theologische gehalte van Galaten, en ook de Joodse achtergrond waartegen deze brief gelezen moet worden. In 1990 schreef Longenecker een theologisch sterker werk, waarin hij de literaire kritiek van Betz heeft verwerkt (WBC). Een goed, evenwichtig, toegankelijk commentaar. Rond dezelfde tijd verscheen een vergelijkbaar werk van de Rooms-Katholieke exegeet Matera (SP, 1992), al is Longenecker wel wat sterker.

Maar dit alles is in de schaduw komen te staan van het werk van Martyn (AB, 1997), dat ontvangen is als een theologisch zeer goed en zelfstandig commentaar. Bijvoorbeeld op het punt van eschatologie als rode draad door de brief, waardoor hij vastgelopen debatten openbreekt. Door het commentaar heen zijn 52 kleine excursen opgenomen, die onder andere het geheel in een breder kader plaatsen. Het commentaar vraagt de nodige denkkracht / leesinspanning (600 blz). Dit geldt ook van het eveneens sterke werk van De Boer (NTL, 2011), dat in de lijn ligt van Martyn. In het (schijnbaar) eenvoudige Galaten gebeurt theologisch veel, en zowel De Boer als Martyn gaan tot in detail de diepte in, ook qua context / genre, etc. De Boer is evenwichtig, zelfstandig, goed op de Griekse tekst, en ter zake. De inleiding is vrij kort, maar dat komt omdat verder door het commentaar heen van excursen gebruik gemaakt wordt om bepaalde achtergrondvragen op te helderen.

Vanuit evangelicale hoek zijn recent vier werken verschenen: Moo (BECNT, 2013), Schreiner (ZECNT, 2010), Das (CC, 2014) en D.A. deSilva (NICNT, 2018). Daarvan is deSilva zeker de beste. Zelfstandig geschreven, prettig leesbaar, goede inleiding en goede exegese. Bredere blik dan de andere drie. Nuttige excursen ingevoegd. Moo is redelijk goed; niet zo sterk als in zijn Romeinen-commentaar. Schreiner en Das zijn aardig vergelijkbaar met Moo. Fee heeft een klein commentaartje geschreven in de serie Pentecostal Commentary (2007).

Reeds in 1993 schreef Dunn een toegankelijk commentaar in de serie BNTC, vanuit de New Perspective. In 2000 kwam deel 11 van de NIB uit, en heeft Hays daarin Galaten becommentarieerd. Hij schrijft eenvoudig, origineel, heeft de recente literatuur verwerkt en trekt onder het kopje ‘reflection’ goede lijnen naar de prediking. Een soortgelijk werk is dat van Cousar (Int., 1982): korte theologische exegese met consequent lijnen naar de actualiteit. Oakes (PCNT, 2015) heeft een goed, toegankelijk, evenwichtig werk geschreven.

Op Duits taalgebied is relatief weinig verschenen. In Herder heeft Mussner (1974) een grondig deel geschreven, waarin hij goed theologisch ‘doorpakt’. Een werk van hoog niveau. In KEK heeft Schlier (19654) een deel geschreven. Dit werk is een klassieker, al is het Paulusonderzoek nadien zeker verder gegaan. Recenter is de update van Galaten in NTD deel 8/1 in 19904 door Becker. Compact, theologisch en toegankelijk (overeenkomstig de opzet van deze serie).

Reeds vroeg in zijn carrière (1954) heeft Ridderbos in de serie NLCNT, de voorloper van NICNT, een commentaar geschreven, dat verder niet in het Nederlands is verschenen. Van Bruggen heeft een deel in CNT3 (2004) geschreven. Op sommige plaatsen slaat hij echter wel makkelijk eigen wegen in, die misschien niet iedereen zal overtuigen.