Deze website is primair gericht op hen die voldoende in het nieuwtestamentische vakgebied geschoold zijn om Engelse en Duitse wetenschappelijke commentaren te kunnen raadplegen. Toch is deze website ook bruikbaar voor diegene voor wie dit wetenschappelijke niveau te hoog gegrepen is. Naast het meer grondige technische werk op de Griekse tekst is er namelijk ook aandacht voor middelgrote en kleine, toegankelijkere commentaren.

Wat is een goed commentaar? Een commentaar is ‘goed’, als het op een evenwichtige manier de historische, theologische en hermeneutische aspecten van het becommentariëren van een nieuwtestamentisch geschrift verdisconteert.

Het historische aspect heeft betrekking op de vraag of een exegeet een nieuwtestamentisch geschrift leest vanuit de historische context waarin dit is ontstaan. Er wordt ‘achter de tekst’ gezocht naar de eigenheid en het religieus milieu van de schrijver en de beoogde eerste lezers. Er wordt onderzocht of de schrijver eventuele bronnen heeft overgenomen of bewerkt, of er bewust of onbewust literaire middelen zijn ingezet, etc. Het is legitiem om deze disciplines van onderzoek ook op de nieuwtestamentische geschriften toe te passen. Immers: het Nieuwe Testament beschrijft heilsgeschiedenis, en dus verdienen historische aspecten van een Bijbelboek verdisconteerd te worden. Daardoor wordt des te meer duidelijk hoe concreet en diep God met zijn spreken de tijd en cultuur is ingegaan.

Het theologisch gehalte peilen betekent dat een exegeet beseft dat een nieuwtestamentisch geschrift getuigenis aflegt van het spreken van God tot de mens. Tot op die bredere context van Gods heilsopenbaring, reeds beginnend in het Oude Testament, moet een tekst worden uitgelegd.

Wat het hermeneutische aspect betreft moet in rekening gebracht worden dat de nieuwtestamentische geschriften zich onder de leiding van Gods Geest willen laten uitleggen binnen de gelovige kerkelijke traditie. Dat betekent dat een commentaarschrijver ootmoedig binnen de grenzen van de traditie van de geloofsgemeenschap moet blijven (zonder daarin overigens een gezonde kritische, zelfstandige houding te verliezen) en zich bij het zoeken naar de geestelijke betekenis van de tekst afhankelijk van de Geest opstelt.

Het is de kunst voor een exegeet om aan zowel deze historische, theologische en hermeneutische aspecten voldoende recht te doen. Soms wordt er eenzijdig nadruk gelegd op het historische aspect. In commentarenseries als KEK en Hermeneia (uitzonderingen daargelaten) is dat de insteek. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met de methode van de vergelijkende godsdienstwetenschappen, die dan geen voorrang verlenen aan Oude Testament en oud-Joodse tradities ten opzichte van het bonte palet van contemporaine heidense / Hellenistische religies. Of er worden sociologische en psychologische modellen op de tekst toegepast die alleen ruimte laten voor binnenwereldlijke verklaringen van gebeurtenissen of motieven, zonder ruimte voor een ingrijpen van God of leiding door de Geest. Een eenzijdig historisch-kritische benadering waarbij er te afstandelijk-kritisch te werk gegaan wordt, levert een uitleg op die door de geloofsgemeenschap niet herkend wordt.

Anderzijds is men soms juist eenzijdig terughoudend ten opzichte van het historische aspect. Dan is men vanuit bepaalde geloofsvooronderstellingen dermate huiverig voor elke vorm van kijken ‘achter de tekst’ (het plaatsen in eerste-eeuwse context) dat er een exegese ontstaat die slechts literair en/of theologisch is, alsof het bij een Bijbelboek om een tijdloos geschrift gaat zonder specifieke context. Je komt daardoor niet dicht op de huid te zitten van de auteur en eerste hoorders; het unieke en eigene van het geschrift, en het unieke appel dat daar van uitgaat, blijft dan onnodig op afstand. Dit gevaar zie je vooral in behoudend evangelicale hoek, in sommige delen uit series als BECNT, Pillar, ZECNT en NAC. Daar durft men, gebonden aan bepaalde geloofsvooronderstellingen, soms niet gezond kritisch te zijn.

Het hermeneutische aspect is misschien nog wel het meest controversiële. Weinig commentaren geven zich rekenschap van de vraag in hoeverre ze een geschrift uitleggen als een Geestgedreven werk, dat uitgelegd wil worden binnen en voor een gelovige gemeenschap. Als een schrijver met zijn evangelie of brief een geestelijke boodschap wilde overdragen, is het wenselijk dat een latere uitlegger van een dergelijk evangelie of brief daar congeniaal mee is.

Hoewel dit hermeneutische aspect belangrijk is, is het toch moeilijk om dit bij de beoordeling van de commentaren precies te benoemen en te wegen. Enerzijds omdat een commentaarschrijver hier lang niet altijd expliciet verantwoording over aflegt, en anderzijds omdat over deze hermeneutische vooronderstellingen door de lezers van dit document verschillend gedacht zal worden.

Het overzicht op deze website is bedoeld voor een breed publiek. De commentaren worden dus hoofdzakelijk op hun historisch-kritische en theologische gehalte gewogen. In welke serie een deel verschijnt geeft in ieder geval reeds een globale richting aan . Bovendien is een commentaar dat goed historisch-kritisch en theologisch werk levert sowieso het raadplegen waard, ook al deel je bepaalde hermeneutische vooronderstellingen niet. Het is dan een goede gesprekspartner, ook al trek je zelf andere conclusies uit het geboden materiaal / argumenten.

Commentarenseries waarin over het algemeen een goede balans is tussen bovengenoemde drie aspecten zijn bijvoorbeeld EKK, WBC, AB en NIGTC.

Tot slot moet natuurlijk nog een vierde aspect genoemd worden: de gave van de uitlegger om met deze middelen en inzichten een tekst overtuigend te kunnen uitleggen. Een goede exegeet heeft het vakmanschap in huis om een geschrift tot leven te brengen, in het bijzonder door het stellen van de juiste vragen. Dat zorgt er voor dat binnen een bepaalde serie het ene deel toch echt beter is dan het andere deel, ook al hebben ze beiden vanuit dezelfde doelstellingen en vooronderstellingen gewerkt.